Nu draagt de zoon zijn haar in een gemillimeterde coupe,
maar dat was vroeger wel even anders. Toen hij klein was had hij een grondige
hekel aan knipbeurten en een kappersbezoek vond hij al helemaal niets. Dus ging
ik zelf al eens aan de slag of gingen we pas naar de kapper als het echt niet anders
meer kon omdat de zoon zijn hoofd in de nek moest leggen om nog iets te zien en
dan altijd met zijn hoofd begon te schudden om heel die jungle uit zijn gezicht
te krijgen.
Omdat het in Houston zo heet was drong een knipbeurt
zich echt wel op, want zo’n bos haar op je bolletje is niet bevorderlijk voor
een fris gevoel. De zoon liet zich met tegenzin naar de kapper meetronen maar
nam gedwee plaats in de verhoogde stoel. Toen de kapper aan de slag ging begon
hij echter op het ritme van de knippende schaar luidkeels auw, auw, auw te
roepen, terwijl hij zijn hoofd schokkerig zijdelings van de kapper weg trok. Wij
keken elkaar meewarrig aan, die mevrouw en ik, maar ondanks sussende en even later
vermanende woorden bleef de zoon zo raar doen, luidkeels auw roepen alsof je
haar knippen pijnlijk is en zijn hoofd in de tegenovergestelde richting
wegtrekken.
Je kunt je wel voorstellen dat dat kapsel niets is
geworden en dat ik mij na het betalen van een fikse fooi voor die vriendelijke
en geduldige kapster zo snel mogelijk uit de voeten heb gemaakt. In die zaak
hebben ze mij of de zoon met zijn ragebol trouwens nooit meer gezien!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten