Na enkele maanden Houston kwamen mijn schoonouders al
snel op bezoek, heel benieuwd en met een koffer vol gesmokkeld Belgisch lekkers.
Wij waren blij hen te zien want het was een hectische periode geweest voor,
tijdens en na de verhuis en nu we wat ingeburgerd waren was het fijn om een
bekend gezicht te verwelkomen.
Bovendien was eens weggaan en ontspannen er tijdens
die periode een beetje ingeschoten en ik had nog niet voldoende genetwerkt om
een babysit te vinden dus maakten wij gretig gebruik van hun voorstel om een avondje
op de kinderen te passen. In die periode heerste de eerste Titanic gekte en kwam de kaskraker met diezelfde naam net in de zalen. De keuze was dus snel gemaakt,
het werd een avondje bioscoop en ik keek er echt naar uit.
Nadat we van een etentje hadden genoten trokken we
naar de plaatselijke filmzaal, benieuwd waar al die heisa in de media nu over
ging. We waren nog niet goed in de pluche zetels genesteld toen de wet van
Murphy toesloeg. Iets met de kinderen denkt u meteen, maar met de kinderen was
alles in orde. Waren het nu de garnalen die ik net had gehad of iets anders,
ik weet het niet. In ieder geval, terwijl Leo en Kate elkaar beter leerden
kennen werd ik vreselijk ziek. Ik pendelde dan ook de hele film tussen het
toilet, de frisse buitenlucht en mijn pluche zetel. Alsof het al niet erg
genoeg was dat ik mij zo ellendig voelde moest dat net gebeuren tijdens dat
lang verwachte uitje en zo’n plotse onpasselijkheid is al ellendig genoeg
thuis, laat staan op een vreemd toilet. Terug naar huis rijden met regelmatige
stops op de pechstrook zag ik ook niet echt zitten, dus bleef ik maar wat over-
en weer lopen en miste het hele verhaal.
Toen de film al even gedaan was ging ook de storm in
mijn lijf liggen en konden we naar huis. Op de terugweg vroeg ik, nog een
beetje wit rond de neus, hoe het verhaal nu verder ging, waarop mijn toenmalige echtgenoot droogweg zei: ‘Wel, ze is gezonken!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten