Toen ik met de tram naar de middelbare school ging
begon de dag altijd vroeg en gezellig. Ik was immers niet alleen op die rit,
want om de zoveel haltes stapte er altijd wel een vriendin op waar je gezellig
mee kon kwetteren. Vermits wij die rit, zoals zoveel mensen, dagelijks deden
kenden wij onze medepassagiers van ziens en soms zaten er rare kwasten tussen.
Maar wij leefden in ons eigen puberwereldje en zij bemoeiden zich niet met ons
dus verder dan wat geroddel of gegiebel ging dat niet.
Behalve bij die ene man. Ik kan mij totaal niet
herinneren hoe hij eruit zag maar na al die tijd weet ik nog perfect wat hij
deed. Hij zat altijd op datzelfde bankje in het gangpad te azen op zijn
volgende prooi. Als een van ons in de bomvolle tram verplicht was om naast hem
te gaan staan, richtte hij zich een beetje op en ging dan wat schuin hangen
zodat zijn hoofd bij het wiebelen van de tram soms tegen onze borsten botste. Toen
dat de eerste keer gebeurde waren wij ontzet en maakte het slachtoffer van
dienst zich zo snel mogelijk uit de voeten, wat niet altijd evident is in een volle
tram. Op den duur werd het een dagelijkse sport om niet naast die creep te staan
en schoven wij giechelend door zodat we niet het slachtoffer van dienst waren.
Toen ik dit verhaal aan mijn dochter vertelde was zij
ontzet. Niet alleen om wat die man deed, maar vooral om de manier waarop wij er
op reageerden, of beter niet op reageerden. Ook zij had al te maken gehad met
mannen die van mening zijn dat ze net iets meer mogen omdat ze toevallig naast
jou in de tram of de bus zitten maar mijn dochter las die opdringerige heren
luid de levieten waarop het schaamrood hen op de wangen kwam, terwijl zij zich
even snel als wij toen uit de voeten maakte.
Als ik dat hoor kan ik alleen maar blij zijn dat onze
dochters een stuk assertiever zijn dan wij toen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten