Heel lang geleden, toen ik nog piep was en de dieren
nog spraken, had ik een tante nonneke. Helemaal juist is dat niet, want het
ging om de tante van mijn vader maar voor de gemakkelijkheid was tante nonneke
haar roepnaam.
Nu was dat tante nonneke niet bepaald een katje om
zonder handschoenen aan te pakken en je kan gerust stellen dat zij een
kleurrijke figuur was. Niet letterlijk
natuurlijk, want tante nonneke was, zoals toen nog gebruikelijk, uitgedost in
een saaie grijze overgooier met witte blouse en bijpassend kapje op haar hoofd.
Maar wat zij tekort kwam aan uitstraling werd ruimschoots vergoed door haar
flamboyante persoonlijkheid.
Zo kon tante nonneke bijvoorbeeld alles gebruiken. Als zij op bezoek kwam zorgden wij er dan ook voor dat onze dierbare spullen veilig uit het zicht en in de kast zaten want anders liep je het risico dat zij wel die of diegene kende die juist dat dierbare ding van jou zo nodig zou hebben. Andersom kregen wij ook dikwijls de meest onbruikbare cadeautjes van tante nonneke, die zij waarschijnlijk bij iemand anders had afgetroggeld. Zo waren wij de trotse bezitters van een afzichtelijk houten Tijl & Nele beeld, dat mijn moeder, iedere keer als tante nonneke op bezoek kwam, uit de kast haalde en uitstalde op de meest prominente plaats in huis, wat door tante nonneke steeds goedkeurend werd opgemerkt.
En hoewel tante nonneke ons te pas en te onpas op de
vingers tikte voor werkelijk of ingebeeld slecht gedrag was zijzelf zeker niet heilig.
Zo deed ze niets liever dan tot laat in de nacht met de mannen kaarten voor
geld en hoewel niemand haar ooit heeft kunnen betrappen, was er een donkerbruin
vermoeden dat ook vals spelen haar niet vreemd was.
Gelukkig ging zij iedere zondag plichtsbewust naar de
kerk en werden al die zonden vergeven. Jammer genoeg moest er altijd een
slachtoffer mee en ik denk nog steeds met afschuw terug aan de momenten dat ik
slachtoffer van dienst was. Alsof het al niet erg genoeg was dat je op
zondagmorgen zo vroeg uit je bed moest, kreeg je voortdurend uitbranders
tijdens de dienst omdat je de tekst van een bepaald gebed of lied niet kon mee
prevelen, terwijl tante nonneke je letterlijk aanporde tot geveinsd
enthousiasme. Toen ik begon te puberen en opstandig besloot om niet meer ter
communie te gaan was mijn probleem onmiddellijk opgelost want dat kon tante
nonneke natuurlijk niet toelaten en dus werd ik, tot mijn grote opluchting, niet
alleen uit de gratie maar ook van de lijst van mogelijke slachtoffers geschrapt.
Van zachtzinnigheid kon je tante nonneke ook niet
bepaald beschuldigen. Hoe ze het juist gedaan heeft is een verhaal dat voor altijd
verborgen in de tijd zal blijven, maar zij is er ooit in geslaagd om op haar
kanariepietje te gaan zitten.
‘Het beestje zei alleen nog maar piep voor het stierf’
vertelde zij keer op keer.
Gezien de gestalte van tante nonneke was iedereen
verwonderd dat het arme dier nog kon piepen alvorens de geest te laten en
sindsdien werden niet alleen kleine kinderen maar ook dieren veiligheidshalve
uit haar buurt gehouden.
Nu kan je je voorstellen dat een figuur als zij regelmatig
over de tongen ging en geplaagd werd. Zo hebben de mannen in de familie ooit de
grootste pret gehad toen de overgooier van tante nonneke, na een toiletbezoek,
met een punt in de gigantische witte tent die haar onderbroek was, is blijven steken.
De heren der schepping hadden er zo’n schik in dat zij het mens een hele middag
zo hebben laten rondlopen. Dat, was de enige keer dat ik medelijden had met
tante nonneke!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten